Thea (78): Mijn zondagsrust verstoord door buurmans grasmaaier

Zondagen zijn speciaal. Echt waar. Voor Thea, inmiddels 78 en al dertig jaar wonend in een gezellige buurt vol bloemen en vriendelijke gezichten, is de zondag een dag van kalmte, stilte en reflectie. Maar sinds kort is die rust bruut verstoord door een nogal onbeschaafde buur.

Elke zondag om precies tien uur, begint het luidruchtige gezoem van een grasmaaier. En dat is niet even kort. Nee, zeker een uur en een half rijdt de buurman met militaire precisie over zijn grasveld. Thea noemt het ‘geluidsoverlast’.

“Zondagen zijn er voor de ziel,” merkt Thea op. “Niet voor herrie, machines en benzinelucht.” Ze vindt het respectloos, ongemanierd en een teken van moreel verval. Haar handen trillen als ze erover spreekt.

De buur, die dertig jaar jonger is en een indrukwekkende snor heeft, vindt Thea’s klacht overdreven. “Rustdag? Dat is toch iets uit een ver verleden,” zegt hij lachend en schouderophalend. “We leven in het heden, niet in het verleden.” Maar dat ‘heden’ klinkt voor Thea als het einde van beschaving.

“Vroeger was er respect,” verzucht Thea. “Zondag was een dag van rust. Zelfs de honden blaften zachter.” Ze herinnert zich dat vroeger niemand op zondag werkte. Zelfs de vuilnisophaaldienst wachtte tot maandag. Nu gaat alles maar door.

Van burenruzies tot moreel verval

Maar tegenwoordig? Iedereen heeft het druk, zelfs op zondag. “We zijn verslaafd aan efficiëntie en lawaai,” moppert Thea. Ze kijkt naar buiten. De heg beweegt rustig in de wind. Tot de volgende zondag aanbreekt.

De buurman vindt dat hij niets verkeerds doet. Doordeweeks werkt hij fulltime, de zaterdag is voor de kinderen en zondag is zijn enige vrije moment. “Wanneer moet ik anders maaien?” vraagt hij met onschuldige blik. Thea vindt dat geen verzachtende omstandigheid.

“Je moet je leven niet plannen ten koste van andermans rust,” zegt ze met vuur. “Dat is egocentrisme onder het mom van moderniteit.” In haar ogen is de buurman geen hardwerkende inwoner, maar een lawaaimakende anarchist.

Thea heeft al eens de politie geraadpleegd. “Ze lachten beleefd,” zegt ze. “Maar ik voelde me niet serieus genomen.” Toch hoopt ze nog steeds op begrip. Niet alles hoeft om boetes te draaien. Fatsoen kost niets.

Ze dacht er zelfs aan om een protestbord in haar voortuin te plaatsen: “Laat het gras maar groeien, ik wil rust!” Haar dochter vond dat niet verstandig. “Mam, je maakt jezelf belachelijk.” Maar Thea is in dubio. Misschien moet ze toch een statement maken.

“Het gaat niet alleen om gras,” zegt ze. “Het draait om wat we hebben verloren: gemeenschapszin, stilte, grenzen.” Ze zegt dat de mens van nu de zondag heeft vernietigd. “En mijn buurman is de dader.”

Ze overweegt zelfs te verhuizen. “Maar waarom zou ík wijken voor onfatsoen?” zegt ze met een bittere lach. “Ik ben 78, geen lafaard.” Ze wil niet het slachtoffer zijn van een generatie die alles gewoon doet wanneer het hen uitkomt.

Moeten we de stilte verdedigen?

Is Thea te ver gegaan? Of heeft ze een punt? De meningen verschillen flink. Jongeren denken dat ze ouderwets is. Ouderen knikken instemmend. “Zondagsrust is goed voor de ziel,” zegt een buurvrouw. “Nu hebben we alleen maar meer stress.”

De gemeente stelt dat maaien op zondag is toegestaan. Maar is dat genoeg? “Wetten zijn niet hetzelfde als normen,” mompelt Thea. “Onze moraal is zoek.” Ze kijkt treurig naar haar kopje thee.

Sommigen beschouwen haar als een zeurpiet. Anderen zien haar als een strijder. Maar één ding is zeker: Thea staat voor iets wat steeds zeldzamer wordt — stilte, rust en respect. Is dat ouderwets? Of juist dapper?

Wat denk jij? Is vrijheid zo ver gegaan dat je de rust van anderen mag verstoren? Of moet er weer ruimte komen voor een norm van fatsoen, met of zonder grasmaaier?

Zolang er herrie is, geeft Thea haar strijd niet op. Ze is de stem van de stilte. En die wordt steeds zachter.

Scroll naar boven