Raadsels kunnen er vaak luchtig en eenvoudig uitzien, maar zodra je de juiste redenering volgt, blijken ze verrassend logisch. In dit raadsel draait het om een man en een papegaai. Op de afbeelding zie je twee scènes: in de ene zit de papegaai op het hoofd van de man, in de andere staat de papegaai op de grond en staat de man ernaast. In beide gevallen staat een totale hoogte aangegeven. De vraag is: hoe groot is de papegaai nu echt?
Voor dit soort puzzels hoef je geen ingewikkelde wiskunde te kunnen. Het gaat erom dat je patronen herkent en de gegeven informatie slim combineert. De tekening geeft precies genoeg aanwijzingen om tot één duidelijke uitkomst te komen.

De uitkomst
Kijk eerst naar de eerste situatie: samen (de man met de papegaai op zijn hoofd) kom je uit op een totale hoogte van 200. In de tweede situatie zie je dat de man 170 hoger is dan de papegaai wanneer die op de vloer staat. Met die twee gegevens kun je twee vergelijkingen vormen.
Zet ze naast elkaar: man + papegaai = 200, en man − papegaai = 170. Door die uitspraken te combineren, kun je de lengte van de man uitrekenen, waarna de lengte van de papegaai vanzelf volgt.
De uitkomst is lekker rechttoe rechtaan: de man is 185 hoog en de papegaai 15. Kleine getallen, maar ze kloppen precies wanneer je de stappen doorloopt. Het laat mooi zien hoe simpele algebra verstopt kan zitten in een speelse illustratie.
