Johan is 32, draait volle werkweken, spaart als een malle en staat al járen ingeschreven voor een betaalbare plek. Toch woont hij nog steeds in een krap appartement van 42 vierkante meter, waar hij letterlijk langs zijn wasmand moet manoeuvreren om het balkon te bereiken. Niet omdat hij te kieskeurig is. Niet omdat zijn salaris tekortschiet. Maar omdat de woningen die passen bij zijn levensfase gewoon niet verschijnen.
En volgens Johan komt dat voor een flink deel door één ding: mensen die in ruime gezinswoningen blijven wonen, vaak nog met z’n tweeën of alleen, terwijl die huizen ooit bedoeld waren voor gezinnen zoals het zijne.
Zijn woorden zijn scherp, omstreden en voor sommigen ongepast, dat weet hij. Maar Johan zegt hardop wat steeds meer jonge woningzoekenden fluisteren:
“De doorstroming zit muurvast, en wie veel ruimte bezethoudt staat op de hoofdbaan stil.”
Waarom Johan er klaar mee is
Johan wijst naar zijn eigen ouders. Die wonen met z’n tweeën in een vrijstaand huis met vijf slaapkamers. Geen kinderen meer thuis, geen logees, geen echte reden voor zoveel vierkante meters. Maar verhuizen? “Te veel gedoe”, “te duur”, “waarom zouden we”, zeggen ze.
Volgens Johan speelt dit in talloze huishoudens. De huizenmarkt voelt als een eindeloze file, maar niemand wil de auto vooraan van rijstrook laten wisselen.
Hij vat het onverbloemd samen:
“We bouwen voor starters, maar starters komen niet verder. We bouwen voor gezinnen, maar gezinnen zitten klem. Alles zit dicht. En de sleutel ligt bij mensen die niet in beweging komen.”

Zijn scherpe voorstel
Johan gelooft dat vrijblijvend stimuleren onvoldoende is. Hij vindt dat de overheid te voorzichtig blijft en bang is om kiezers tegen zich in het harnas te jagen. Volgens hem is het recept simpel, maar stevig:
“Regel krachtige prikkels en goede alternatieven zodat huishoudens met veel onbenutte ruimte uit zichzelf kunnen doorstromen naar een passend, kleiner huis.”
Niet halfslachtig. Niet alleen vriendelijk adviseren. Niet een losse subsidie hier of daar.
Echt daadkrachtig.
Voor hem is dat simpelweg logisch:
Starters hebben meters nodig.
Gezinnen hebben slaapkamers nodig.
Veel grote huizen worden door kleine huishoudens maar deels gebruikt.
Johan noemt het slim omgaan met de woningen die er al zijn. Net zoals je op school de gymzaal niet bezet laat voor één persoon die niet wil verkassen.
Wat dit volgens hem oplost
Zo’n aanpak levert volgens hem meteen op:
Meer doorstroming op de markt
Gezinnen kunnen eindelijk uit te krappe woningen weg.Minder druk op nieuwbouwprojecten
Minder weilanden vol beton, meer hergebruik van wat al bestaat.Lagere huren en koopprijzen
Meer aanbod betekent minder concurrentie.Betere leefkwaliteit voor wie passend gaat wonen
“Iedereen doet alsof verhuizen zielig is,” zegt Johan. “Maar compacter wonen kan juist comfortabeler, veiliger en goedkoper zijn.”
Hij snapt dat je gehecht kunt zijn aan je huis, maar hij vindt het wrang dat zoveel mensen geen kans krijgen terwijl grote delen van sommige woningen leeg blijven.
De tegenwind die hij krijgt
Natuurlijk, zijn standpunt maakt emoties los. Mensen noemen hem eigenwijs, kortzichtig of ongevoelig voor familiebanden.
Maar Johan haalt zijn schouders op.
“Als gevoel zwaarder weegt dan eerlijk verdelen, krijgen we de wooncrisis nooit vlot.”
Hoe kijk jij hiernaar?
Vind je Johan te hard en te dwingend?
Of zegt hij juist wat bijna niemand durft te benoemen: dat het pas echt opschiet als onbenutte ruimte vrijkomt voor wie die ruimte nodig heeft?
